Adrie van der Poel legt uit waarom hij Wout van Aert als dé favoriet voor Parijs-Roubaix ziet

Adrie van der Poel zag een sterke Mathieu in de Ronde van Vlaanderen, maar was de eerste om te beseffen dat er weinig in te brengen was tegen Tadej Pogacar. De ex-coureur sprak na afloop met de verzamelde media over zijn visie op de Hoogmis.

'Mathieu was wel goed, maar dat had hij ook al aangegeven', vertelde Adrie. 'Misschien had hij heel even een minder momentje toen Pogacar ging, maar ze hadden toch ook al bijna drie minuten dichtgereden. De een had daar toch al net iets meer gedaan dan de ander', aldus Van der Poel senior.

Zoon Mathieu bleef volharden toen Pogacar solo voorop reed, maar kwam er niet meer aan. 'Hij rijdt een heel sterke Paterberg. Daarna verliest ie ook niet super veel, hij kwam op het einde dan ook nog een beetje terug. Al bij al denk ik niet dat we moeten discussiëren, de beste renner heeft gewoon gewonnen', concludeert Adrie. 'En we moeten niet vergeten: dat er die eerste uren zo hard gereden is, voelen hun ook.'

De ex-renner kan weinig met de kritiek die uit sommige hoeken op Alpecin-Deceuninck klonk, ook na de Ronde van Vlaanderen. 'Als je de uitslagen gaat bekijken, doet de ploeg het toch niet zo slecht. Dat heeft vooral te maken met weten wat je kunt en wat je niet kunt, weten hoe je naar zo'n wedstrijd toe moet leven. De rest is dan bijzaak.'

Adrie van der Poel: 'We weten waar we Wout kunnen pakken, maar dat gaat in Roubaix niet gebeuren'

Tot slot blikte Van der Poel nog vooruit op Parijs-Roubaix. 'Wout van Aert is voor mij de grote favoriet. Die koers past veel beter bij hem', aldus Adrie, die niet stond te kijken van het feit dat Van Aert in de Ronde van Vlaanderen gelost werd. 'We weten zijn zwakke punten. We weten zijn sterke punten ook: je kan hem er wel vanaf rijden, maar nooit helemaal. Maar we weten waar je hem kunt pakken. En dat zijn dingen die in Roubaix niet gaan gebeuren.'

Alpecin-Deceuninck moet dus een plan verzinnen om Van Aert en het sterke Jumbo-Visma-team tegenstand te bieden. 'De ploeg moet daar weer een oplossing op proberen te vinden, hoe we daar het beste in de ploeg naar boven kunnen halen. We zitten ook met een hoop zieken, maar dat zal elke ploeg hebben. Daar heb je nu eenmaal mee te maken. Uiteindelijk mogen ze met opgeheven hoofd naar huis gaan; ze zijn een fantastisch voorjaar aan het rijden.'